Een van onze actieve vrijwilligers heeft een ingezonden brief naar de Gelderlander gestuurd, waarvan een groot deel is geplaatst.
Hieronder de volledige tekst
In de Gelderlander van 10 april las ik het volgende: “Kabinet geeft inzicht in resterende nieuwbouwopties in Nederland. In het rivierengebied, laaggelegen regio’s en langs de kust kán nog gebouwd worden, als er flinke maatregelen genomen worden tegen wateroverlast en bodemdaling.” In de krant van 19 april lees ik dat Partij voor de Dieren en GroenLinks vragen hebben gesteld aan het college van B&W of er niet een ontruimingsplan moet komen voor de woningen die KWP daar wil bouwen. Ik vraag me af wie die ontruiming moet gaan betalen. De toekomstige bewoners, KWP of de gemeente Arnhem. En in het laatste geval hoeveel de WOZ omhoog moet om dat te betalen.
Als ik het kaartje bij het artikel van 10 april bekijk dan raadt het kabinet bouwen op de Stadsblokken en in Meinerswijk af. Eerder dit jaar gaven de directeuren van het Verbond van Verzekeraars en de Unie van Waterschappen al een negatief advies over bouwen op dit soort plekken. De directeur van de Bond van Verzekeraars stelde dat het nog maar de vraag was of een huis in zo’n gebied wel te verzekeren is. De kans op overstroming zou namelijk te groot zijn en eigenlijk geen risico, maar een onaangenaam feit waar je al rekening mee had moeten houden toen je je huis in zo’n gebied kocht.
Met de nieuwste kennis lijkt overstroming geen risico meer en dus de koop van een onverzekerbaar huis. Betekent dit dat KWP de toekomstige kopers/huurders gaat vertellen dat ze in een potentieel overstromingsgebied gaan wonen door op een poster aan te geven hoe hoog het water kan komen? Of is het voor KWP een kwestie van: Bouwen, verkopen en wegwezen?
Dat daar niet bouwen gevolgen heeft voor de winst voor de aandeelhouders/eigenaren van KWP betekent snapt iedereen. Misschien is er voor hen ruimte in het nieuw te bouwen Rijnpark of elders in de stad. Zodat ze een vergelijkbare hoeveelheid kunnen bouwen en daarmee zijn gecompenseerd.
Ipe van der Deen, Arnhem